Hop on the bus. Valencia-part I
Één keer per jaar is het ‘speciaal vriendinnenweekend’. We trekken er dan op uit en doen dat volgens een weloverwogen formule, nl. AirBnB. Vooraleer sommigen onder jullie uit hun stoel opveren, RELAX…het is de oldschool variant waarbij je ‘het kamertje to spare’ bij mensen thuis betrekt. Ik ben er me van bewust dat AirBnB recent nogal fel onder vuur is komen te liggen omwille van het verdringingseffect dat het ressorteert ten opzichte van de reguliere huur maar, zoals gezegd, kiezen wij altijd voor een kamer bij mensen thuis. Dat is niet alleen een goedkope manier om een stad te bezoeken maar het geeft het voordeel van echt ondergedompeld te worden in de leefwereld van de locals.
Mijn partner in crime voor dit jaarlijks avontuur is Ann, een vlotte meid die er niet voor terugdeinst een zot idee ten uitvoer te brengen. En zot kan je onze eerste citytrip ‘Rebelle-style’ wel noemen. In Brussels Airport het vliegtuig nemen naar Valencia is voor ons geen uitdaging. We reizen door naar de sinaasappelstad vanaf een andere zuiderse bestemming aan de Costa Blanca. Laat nu juist die transfer de meest obscure vlek in ons reisplan zijn. Aan de vooravond van ons vertrek –letterlijk te nemen- kom ik onthutst tot de constatatie dat de Spaanse spoorwegen het niet nodig achten te investeren in een volledig spoorwegnet. Dat betekent dat het dichtstbijzijnde station zich 25km verderop bevindt. Help, alternatief gezocht!!! Liften? …te gevaarlijk, met de auto? Hmm…te riskant.
Met een bus? …Bingo, er stopt een zogenaamde Alsa-bus –zeg maar de Spaanse variant van De Lijn- in het naburige dorp. Ann riposteert tevergeefs: ‘Ja maar, ik word altijd mottig op een bus’. Sorry Ann, ik moet elke vlaag van altruïsme bedwingen en ons doel voor ogen houden. De volgende dag staan we dus na een stevig ontbijt- je kan maar best op alles voorbereid zijn- aan wat het meest in de buurt komt van een geïmproviseerde bushalte. Wanneer het blauwe gevaarte met in grote letters ‘VALENCIA’ aan komt tuffen, is onze beider opluchting groot. Ann klimt vol goeie moed op de bus om zich vervolgens in het midden van de opstap verschrikt om te draaien. “Je hebt die plastieken zakjes toch mee voor mij?”. “Jaja, allez hop. Valencia, here we come!”
Drie uur later en 37 haltes verder arriveer ik met een lijkbleke Ann in la ciudad de Valencia. Ik probeer er de sfeer in te krijgen door het befaamde nummer van Eddy Wally ten berde te brengen maar aan het verstarde gelaat van Ann te zien , is zo snel mogelijk vaste grond onder de voeten krijgen het enige redmiddel. De Spaanse zon en het vooruitzicht op een bordje heerlijke tapas doen wonderen maar eerst onze weg vinden naar ‘calle del pintor Salvador Abril’, de thuisbasis van Diego en Isabel. Toegegeven nu we op het punt staan om kennis te maken met onze gastheer en –vrouw, krijg ook ik last van de zenuwen. Wat als dat koppel echt niet te pruimen valt of de kamer maar niks lijkt? Die speculatie leidt tot niks en Ann, opnieuw helemaal de oude, besluit er gedecideerd een einde aan te maken. Ze belt aan bij een statig huis dat in de steigers staat. Na wat een eeuwigheid lijkt, klinkt een metalig ‘ola’ door de parlefoon. Ann probeert een jolige ‘olé’ maar de stilte aan de andere kant van de deur noopt ons het geweer van schouder te veranderen en onszelf met de nodige serieux aan te melden. Stilte…Net voor de vertwijfeling kan toeslaan worden we gesommeerd naar boven te komen, derde verdieping rechts. “Oei, dat klinkt nogal zakelijk”. Ann rolt veelbetekenend met haar ogen alsof ze wil zeggen: “dit was wel jouw briljant idee meisje”. Eens bij het appartement aangekomen wordt alles snel duidelijk. De poetsdame opent de deur met de mededeling dat we ons gerust kunnen installeren maar dat Diego en Isabel nog niet thuis zijn. Ze vertrekt enkele minuten later en dat maakt van ons twee vreemde vogels in een voor de rest verlaten, gezellig ingericht Valenciaans appartement…of toch niet helemaal!?!